Voorzitter, de afgelopen maanden zien we dat de discussie over het MIRT breder is geworden en er twee bewegingen ontstaan, uitgesproken voor en tegenstanders.
De VVD is al jaren groot voorstander van een tweede oeververbinding én niet bang voor vooruitgang. Maar dan wel waar we zelf de regie overhouden en met respect voor de omgeving waarin we wonen en werken. Het voorliggende raadsvoorstel geeft hiervoor de handvatten.
Wij kiezen dus niet voor een openluchtmuseum, maar voor een vitale groene gemeente waar het goed wonen, werken en recreëren is. En niet kiezen is verliezen!
De strategische visie en het panorama laten dat beeld ook zien.
De participatiegroep bewoners uit de strategische visie verwoord het als volgt; Het is duidelijk dat op je handen blijven zitten volstrekt onvoldoende is om in de toekomst voldoende kwaliteit en vitaliteit in de Krimpenerwaard te behouden.
Voor ons is de samenhang van belang. Samenhang tussen wonen, mobiliteit, economie, werken, natuur en landbouw. Zo is mobiliteit van invloed op de economische ontwikkeling en groen speelt een belangrijke rol in een leefbare woonomgeving.
Het gaat ons om kansen creëren, kansen voor mensen. Een vitale toekomst is dus geen anticipeerregio. Dus zal er volgens de VVD ook gebouwd moeten worden, in samenhang met de omgeving.
Is de woonvisie dan niet voldoende voorzitter? De realisatie van de woonvisie gaat tot 2030 en is een complexe opgave. Juist omdat er veelal binnen de dorpsgrenzen wordt ontwikkeld, heeft dat grote impact op de lokale gemeenschap. Maar beperkt bouwen in de kern is wel belangrijk voor de leefbaarheid. Hierdoor kunnen we inspelen op een veranderende woningmarkt en kernen aantrekkelijk houden. Het is tevens de duurste opgave, vanwege de complexiteit, verschillende grondeigenaren en langere procedures. Echter zien we ook dat het bouwtempo niet de trend van vergrijzing, behoefte aan starterswoningen en het behoudt van voorzieningen bij kan houden.
De vraag naar woningen in de regio blijft tot 2050 onverminderd hoog, zo hebben het PRIMOS en het CPB berekend.
Dat is een landelijk fenomeen, waarbij overheden naarstig opzoek zijn naar mogelijkheden om dit op te lossen. We zien vervolgens transformaties van kantoor en bedrijfsterreinen, zoals het Rivium in Capelle aan den IJssel. Kantoorpanden die omgevormd worden tot grote wooncomplexen of vervangen worden door woontorens.
Dat is niet de kwaliteit die de VVD voor ogen heeft, een verdere verstedelijking met hoogbouw in onze kernen. Daardoor staat de leefbaarheid onder druk. Er zal ook ruimte moet blijven binnen de kernen voor de verschillende sportvoorzieningen, ruimte voor klimaatadaptatie en natuurlijk wonen voor jong en oud.
Daarom vinden wij het belangrijk ook buiten de grenzen van de kernen te kijken naar mogelijkheden. Wat de VVD betreft vallen onder het gebiedsbod alle onderdelen die een kern vitaal en toekomstbestendig houden. Het gaat dan niet alleen om woningen en infrastructuur. Als we uit gaan van de identiteit van iedere kern, moet afzonderlijk worden gekeken naar een diversiteit aan woningen, groen, bedrijfsterreinen, sport- en andere voorzieningen.
Voorzitter, wij stemmen in met de voorwaarden en het proces zoals beschreven in het (geamendeerde) raadsvoorstel.